Den Haag – Agrarische gezinsbedrijven hebben de veehouderijsector in Nederland sterk gemaakt. Zij zijn krachtige motoren voor ondernemerschap, verduurzaming en innovatie. Geleidelijke groei en doorontwikkeling moet voor deze bedrijven mogelijk blijven. Een ongebreidelde groei van de omvang van bedrijven vindt het kabinet niet gewenst. Staatssecretaris Henk Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wil een wettelijke voorziening treffen om vanuit andere dan ruimtelijke overwegingen zo nodig een grens te stellen aan de omvang van bedrijven op een locatie. Verder zal het kabinet provincies en gemeenten vragen ook in 2012 niet mee te werken aan nieuwe aanvragen voor grote stallen waarvoor wijzigingen in het bestemmingsplan nodig zijn. Dit schrijft staatssecretaris Bleker in zijn visie op de toekomst van de veehouderij in Nederland.
Kruispunt
Zowel de maatschappelijke dialoog over schaalgrootte en toekomst van de veehouderij onder leiding van de heer Alders als het advies van de commissie Van Doorn (Al het vlees duurzaam) geven aan dat de veehouderij op een kruispunt staat. De maatschappelijke waardering staat onder druk. De positie van de veehouderij in het landelijk gebied staat ter discussie als gevolg van lokale overlast, onduidelijkheid over de risico’s voor de volksgezondheid, zorgen over het dierenwelzijn en over de leefbaarheid en de sociale cohesie in lokale gemeenschappen.
Staatssecretaris Bleker constateert dat een echte en consequente keuze voor duurzaamheid in de agroketens nodig is, ook om op termijn economisch te overleven. De huidige veehouderij moet worden getransformeerd naar een zorgvuldige, duurzame veehouderij. De gezamenlijke doelstelling van kabinet en bedrijfsleven is dat in 2020 de Nederlandse vlees-, zuivel- en eierketens veilige, gezonde, kwalitatief hoogwaardige en maatschappelijk gewaardeerde producten maken. In duurzame veehouderijketens staan het welzijn van en de zorg voor dieren centraal en zijn volksgezondheidsrisico’s geminimaliseerd. Nutriëntenkringlopen zijn vergaand gesloten en schadelijke emissies zijn tot een minimum teruggebracht. Daarbij is het gevoel voor urgentie, dat het snel anders moet, breed aanwezig.
De overgang naar een toekomstbestendige, duurzame, zorgvuldige en maatschappelijk gewaardeerde veehouderij in 2020 wordt aangepakt via twee sporen: een ketengestuurde verduurzaming van de veehouderij en het zorgvuldig inpassen van veehouderijbedrijven in de lokale leefomgeving.
Ketengestuurde verduurzaming
Alleen een integrale ketengestuurde verduurzaming kan volgens het kabinet een lokaal ingepaste veehouderij succesvol maken. Het initiatief hiervoor ligt bij de markt en ketenpartijen met een belangrijke rol voor de retail. Het kabinet is verheugd over de aanpak zoals die wordt geschetst in het advies van de commissie Van Doorn en vindt dat deze aanpak niet tot Noord-Brabant beperkt moet blijven. Kern van de ketenaanpak is dat de agroketens maatschappelijke wensen en specifieke behoeften van retailers en consumenten voor een zorgvuldige en duurzame productie afspreken en vastleggen in ketenkwaliteitssystemen. Deze maatregelen gaan verder dan de wettelijke basisvereisten.
Ter ondersteuning zet het kabinet de volgende instrumenten in:
Duidelijke normstelling en wetgeving op het gebied van voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn en milieukwaliteit met risicogebaseerde handhaving
Ondersteuning van verduurzaming door onderzoek en ondersteuning van innovaties via de topsectorenaanpak
Wegnemen van belemmeringen in regelgeving en mededinging waar mogelijk.
Zorgvuldig inpassen in lokale leefomgeving
Het kabinet acht een ongebreidelde groei van veehouderijbedrijven niet wenselijk. De huidige instrumenten voor ruimtelijke ordening en milieu bieden provincies en gemeenten de mogelijkheden voor het sturen op een goed woon- en leefklimaat in het landelijk gebied. De instrumenten geven bij uitstek de mogelijkheden voor een geleidelijke doorontwikkeling van moderne agrarische gezinsbedrijven. Op basis van de rapportage Grootschalige veehouderij in Nederland en de aantallen grote stallen ziet het kabinet op dit moment geen reden om in te grijpen op de schaalgrootte van bedrijven.
De Gezondheidsraad komt in het derde kwartaal van 2012 met een advies over een beoordelingskader voor de blootstelling aan schadelijke ziektekiemen uit veehouderijen. Het kabinet zal de provincies en gemeenten verzoeken het huidige restrictieve beleid voort te zetten en ook in 2012 niet mee te werken aan nieuwe aanvragen waarbij wijzigingen in het bestemmingsplan nodig zijn voor grote stallen.
Verder wil het kabinet een wettelijke voorziening te treffen om, wanneer dat nodig mocht zijn, een grens te kunnen stellen aan de omvang van veehouderijbedrijven op een locatie. Overwegingen die aanleiding kunnen zijn tot het stellen van grenzen kunnen samenhangen met volksgezondheid, sociaaleconomische effecten of ethiek.
Staatssecretaris Bleker benadrukt daarbij dat inpassing van de veehouderij in de lokale omgeving een belangrijke verantwoordelijkheid van de ondernemers zelf is. Ook uiterlijke vormgeving van stallen en inrichting van boerenerven zijn bij die inpassing van belang. Het kabinet zal het belang van de inpassing van veehouderijen in de lokale leefomgeving en de vormgeving van stallen onder de aandacht brengen van provincies en gemeenten. Het kabinet ondersteunt in dit verband het voorstel van de Commissie Van Doorn voor visitaties waarin de gemeenten periodiek verslag doen van de voortgang van het gevoerde ruimtelijke ordeningsbeleid voor de veehouderij en de effecten daarvan op het buitengebied.
Zie voor meer informatie de brief aan de Tweede Kamer inclusief de bijlagen Grootschalige veehouderij in Nederland, Al het vlees duurzaam van de Commissie Van Doorn en een overzicht van aantal veehouderijbedrijven en veehouderijlocaties.
Foto – Archief Persbureau Meter