Den Haag – “Nee, in tegenstelling tot professionals zijn vrijwilligers niet verplicht de meldcode te gebruiken. Wij vinden het onderwerp echter zo belangrijk dat we onze vrijwilligers willen ondersteunen in situaties waarin ze zich zorgen maken over een kind”, zegt Monika van Boheemen, beleidsadviseur bij Scouting Overijssel. “Kinderen moeten veilig zijn bij ons. Daarom hebben we bijvoorbeeld een pestprotocol en een protocol voor ongewenste intimiteiten. Uit onderzoek is gebleken dat in elke schoolklas gemiddeld 1 kind slachtoffer of getuige is van huiselijk geweld of kindermishandeling. Dan komt dat dus ook bij onze jeugdleden voor. Wij dragen graag bij aan de aanpak van dit maatschappelijk probleem. Want misschien kunnen we erger voorkomen.”
Vijf stappen
De training en het stappenplan zijn afgestemd op de vrijwilligers. “Dat betekent dat we het wat minder ‘zwaar’ hebben gemaakt en veel nadruk leggen op het signaleren”, licht Monika toe. Ze benadrukt dat vrijwilligers geen professionals zijn. “Wij vinden dat we een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben om signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling te zien, te toetsen en waar nodig te melden. Maar het verder onderzoeken van de signalen en het bieden van passende hulpverlening ligt niet bij ons. Vrijwilligers hoeven het niet zelf op te lossen.” De stappen zijn gebaseerd op het landelijk basismodel Meldcode. Stap 1 is signaleren. Vervolgens deelt de vrijwilliger zijn zorgen met de medeleiding. Daarna informeert hij het bestuur. Stap 4 is een gesprek met het jeugdlid of de ouders, om de signalen te delen. Bestaan de zorgen daarna nog steeds, dan is stap 5 een melding bij het AMK of SHG.
Verontrustende signalen
De eerste aanraking met het thema was toevallig. In 2009 kreeg Scouting Overijssel een telefoontje van GGD Twente en IJsselland. De GGD gaf trainingen vroegsignalering kindermishandeling aan professionals binnen het basisonderwijs en de kinderopvang. De provincie Overijssel wilde dit uitbreiden naar Scouting en YMCA. “Wij zijn daarop ingegaan”, vertelt Monika. “Omdat wij het belangrijk vinden dat vrijwilligers weten waar ze terecht kunnen met zorgen om een kind.” Scouting Overijssel en YMCA pasten de training wel aan. Het werd ‘Verontrustende signalen, wat kun je doen?’. “We stelden het signaleren centraal, want dat is wat vrijwilligers doen. Verder verzorgde trainersgroep De Wilde Kastanje workshops gesprekstechnieken. Dus hoe ga je het gesprek aan met het kind en eventueel met de ouders.”
Signaalkaarten
De training bleek in een grote behoefte te voorzien. Scouting Overijssel kon niet aan de vraag voldoen en koos voor een vervolgproject. Monika: “Hiervoor zochten we samenwerking met Kadera, steunpunt voor aanpak huiselijk geweld, om het signaleren van huiselijk geweld aan de training toe te voegen. En omdat veel vrijwilligers 2 dagdelen te lang vonden, is de training nu teruggebracht naar 3 uur. Scouting Overijssel wil de kennis vasthouden en de vrijwilligers blijvend ondersteunen. Daarom ontwikkelde Monika samen met Kadera het stappenplan. “Een handleiding ondersteunt het stappenplan. En we hebben signaalkaarten gemaakt per leeftijdsgroep binnen Scouting. Hierop staan signalen waarover vrijwilligers zich mogelijk zorgen maken. Als veel van deze signalen voorkomen, raden wij aan het stappenplan in werking te zetten. Met de nadrukkelijke kanttekening dat de signalen ook wat anders kunnen betekenen.”
Scouting Nederland
Stappenplan, handleiding en signaalkaarten staan eind juni op de website van Scouting Overijssel. De training is vast onderdeel van het trainingsaanbod. Later volgt ook landelijke verspreiding. “Het zou jammer zijn als alleen Overijssel hiervan profiteert”, zegt Monika. “Daarom heb ik contact gezocht met Scouting Nederland. Ze willen onze producten graag verspreiden.” Inmiddels heeft Monika al van verschillende Scoutinggroepen gehoord dat ze wel eens met kindermishandeling of huiselijk geweld te maken hebben gehad. “Ze onderkennen het belang en zijn blij met de handvatten die ze krijgen. Want die kennis kunnen ze altijd gebruiken, ook in hun eigen omgeving.”
Foto – Archief Persbureau Meter