Den Haag – Nog voor peuter Savannah en Maasmeisje Gèssica het symbool werden voor kinderen die door één of beide ouders om het leven zijn gebracht, was daar Twentse baby Lucas. Het zestien maanden oude jongetje verdronk in de badkamer. Moeder Maureen stelde dat het ging om een tragisch ongeluk. Onderzoek van het NFI wees uit dat ook een andere lezing van de feiten mogelijk was.
Advocaat Robert Speijdel kent het klappen van de zweep. Samen met zijn oudere broer Hans voert hij al twintig jaar kantoor in Enschede. Hij heeft zich toegelegd op het strafrecht, een bijzondere keus aangezien het vakgebied niet zijn toegewijde aandacht had tijdens zijn rechtenstudie in Groningen. ‘Als een professor het alleen maar had over alle rechten van de verdachte en de positie van het slachtoffer helemaal negeerde, dan kon ik me daar vreselijk aan ergeren.’
Inmiddels is Speijdel uitgegroeid tot een ‘BT’er’; ‘Bekende Tukker’. Door zijn deelname aan onder meer ‘Toppers te paard’ van de lokale televisiezender RTV Oost werd zijn naam ook buiten de rechtszaal een begrip. Naast ruiter is de strafpleiter ook fervent jager. Lachend verontschuldigt hij zich ter kantore voor zijn opmerkelijke tenue; een groene ‘outdoor’ broek en een paar stevige laarzen. Naast vele uren in de rechtbank spendeert Speijdel zijn schaarse vrije tijd in het veld. Tegenover zijn grote verzameling juridische lectuur, met een flink aantal meters ingebonden Nederlandse Jurisprudentie, staat op een andere kast in zijn kantoor opgezet wild. Robert Speijdel neemt als ‘linkin pin’ plaats aan de lange vergadertafel, tussen de opgezette beesten en zijn uitgebreide juridische bibliotheek.
Tragisch en interessant
Hoewel het al een aantal jaren geleden is – het hoger beroep speelde in januari 2006 – herinnert Speijdel zich de zaak tegen moeder Maureen als ’tegelijkertijd tragisch en interessant’. ‘Een levensdelict is toch wat anders dan de standaard zaak. Een situatie waarin iemand het leven laat, geeft een extra lading.’
De advocaat herinnert zich ook nog goed het rotsvaste vertrouwen dat de partner van Maureen had in haar onschuld.
Het verhaal dat moeder Maureen aan de politie vertelde over de dood van haar zoon, was ook volgens Speijdel niet onaannemelijk. Ze gaf aan dat ze Lucas die dag in oktober 2004 in bad had gedaan, maar dat ze even bij hem was weggelopen om haar dochtertje – toen nog een kleuter – op het toilet te helpen. Toen ze terugkwam bij het zestien maanden oude kind, bleek hij in het bad te zijn verdronken. Reanimatie mocht niet baten.
Al snel rezen er bij justitie vraagtekens over het verhaal van Maureen. Technisch onderzoek leek een andere schets van de feiten te geven. De patholoog die het lichaam van de peuter aan sectie onderwierp, vond drukplekken op zijn hoofd en beentjes. Zijn oordeel: de moeder moet Lucas opzettelijk verdronken hebben in het bad. Ze heeft hem met kracht onder water gedrukt.
Snel wordt duidelijk dat Maureen problemen had. Ze kon de verzorging van haar beide kinderen niet aan en was psychisch instabiel, had zelfs al eerder gedreigd met zelfmoord. Er was een geschiedenis van hulpverlening en ook Maureen zelf had al meerdere keren aangegeven dat de opvoeding en zorg voor twee kleine kinderen haar zwaar viel. Ze voelde zich in de steek gelaten door haar omgeving en had het idee er helemaal alleen voor te staan.
Stemverheffing
Het verhaal dat ze bij de politie aflegde, werd niet geloofd en met de belastende verklaring van de patholoog als belastend bewijs, werd Maureen aangeklaagd voor doodslag op haar zoon. Ze bleef echter ontkennen. De dood van Lucas was een tragisch ongeluk, gebeurt in een onbewaakt ogenblik. Zelfs tijdens de politieverhoren die volgens Speijdel, gezien de psychisch instabiele toestand van zijn cliënte, aardig stevig waren bleef ze bij haar verhaal. ‘Ik heb het dan echt niet over Zaanse verhoormethoden, maar cliënte stond tijdens de verhoren wel onder grote druk. Het was vanaf het begin duidelijk dat ze psychisch uiterst kwetsbaar was, toch werd er onder meer met stemverheffing tegen haar gepraat. Dit komt anders aan bij iemand die wat minder stevig in haar schoenen, of laarzen, staat’, refereert Speijdel met een gedoseerde glimlach aan zijn eigen tenue. ‘Druk mag de waarheidsvinding niet beïnvloeden.’
Ook tegen haar raadsman gaf Maureen aan niet schuldig te zijn, Speijdel had diep in zijn hart wel zijn vraagtekens bij haar lezing van de feiten. ‘Maar dat is niet relevant. Haar formele stelling was dat ze het niet had gedaan.’ Zijn verdediging was dan ook gericht op vrijspraak. En zijn kansen op een positieve uitspraak van de rechter, schatte de strafpleiter gunstig in. ‘Maureen ontkende en er waren de nodige punten in het onderzoek waar wij als verdediging grote vraagtekens bij zetten. Uit het onderzoek van het NFI werden wij van onze kant niet echt veel wijzer. Belangrijke conclusies uit het technische bewijs waren zodanig dat zij de stelling van cliënt open lieten. Daarbij hebben juristen altijd vrij grote moeite om conclusies van techneuten op de juiste waarde te schatten. Een jurist kan conclusies van het NFI of van andere deskundigen vaak té eenduidig of verkeerd uitleggen.’ Wordt er bij een deskundige op aangedrongen, of wordt er een andere vraagstelling gehanteerd, zo ervaart Speijdel, dan blijkt vaak dat resultaten ook net anders geïnterpreteerd kunnen worden. Tel daarbij nog op de forse druk van het politieverhoor, ervaren door zijn psychisch zwakke en ontkennende cliënt. Speijdel had vertrouwen in een positieve uitkomst van het proces en vond vrijspraak, gelet op de uitgangspunten in de zaak, zeker niet onaannemelijk.
Wel in de ogen van de Almelose strafkamer zo bleek. De verdachte werd in juli 2005 conform de eis van de officier, veroordeeld tot vier jaar cel en TBS. Speijdel besloot in overleg met zijn cliënt om hoger beroep aan te tekenen. ‘Iemand die een dergelijk feit pleegt en daarvoor vier jaar en TBS krijgt, daar kun je niet veel van zeggen. Maar onze insteek was dat Maureen een ontkennende verdachte was’, zegt Speijdel over het vonnis. ‘De hamvraag was: had ze het wel of niet gedaan…’
Bekentenis
Dat in het vervolg van de procedure meer wijzigde dan alleen de instantie en de locatie van het proces, wist Speijdel toen nog niet. De strafpleiter ging met het volste vertrouwen en met zijn oorspronkelijke, op het hoger beroep aangepaste pleitnota het traject in. Opnieuw leek voor de verdediging maar één conclusie mogelijk: de dood van Lucas was een tragisch ongeval, de verdachte onschuldig en vrijspraak de enige logische uitkomst. Tot Maureen voorzichtig toegaf dat ze Lucas wel had verdronken…
‘Ze vroeg mij wat het zou betekenen, wat nu als ze het wél had gedaan’, herinnert Speijdel zich de voorzichtige aanloop naar een bekentenis van zijn cliënt. ‘Dat is een lastige vraag voor een advocaat, want wat moet je daar nu mee?’ Een cliënt verdedigen die tegen hem bekent, maar eist dat er een ontkennend verweer wordt gevoerd, daar doet Speijdel niet aan. Maar een cliënt dwingen de waarheid te spreken, die invloed heeft hij als advocaat ook niet. In deze zaak pakte de cliënt het slim aan, door haar bekentenis eerst als hypothetische situatie voor te stellen. ‘Ze liet zo voor mij ook wat ruimte over. Ik heb haar volledig vrij gelaten en haar de gevolgen van een bekentenis voorgehouden.’
De rust die Maureen in detentie kreeg en de aangepaste medicatie die haar werd voorgeschreven, hebben er volgens Speijdel mede aan bijgedragen dat zijn cliënt besloot te bekennen. ‘Ze kwam weer terug in de werkelijkheid, haar blik werd weer helder.’ Haar partner bleef haar, ondanks haar bekentenis, volledig steunen. ‘Hij was verdrietig en vooral boos op de hulpverlening, niet op zijn vrouw.’ De hulpverleners hadden de signalen dat het ernstig mis was met Maureen genegeerd, zo voelde Lucas’ vader het. Als de signalen die zijn vrouw had afgegeven goed waren opgevangen, had het drama wellicht voorkomen kunnen worden. ‘Er had een alarmlicht bij de hulpverleners die het gezin begeleidden, moeten afgaan, alle uitlatingen die Maureen deed, duidden op een postnatale depressie’, vindt ook Speijdel.
Gesloten deuren
Met de bekentenis kwam ook bij Maureen het besef wat ze had gedaan. Dat ze haar eigen kind had verdronken. Het oplepelen van de feiten tijdens het hoger beroep zou haar erg aangrijpen. Daarom besloot Speijdel het verzoek om de zaak achter gesloten deuren te behandelen neer te leggen bij het gerechtshof in Arnhem. Hij meende dat zijn cliënt zich vrijer zou voelen om te vertellen wat er was gebeurd die noodlottige dag in oktober, zonder publiek of pers in de zaal. ‘Ik heb het verzoek vooraf voorgelegd aan advocaat-generaal Gerard de Haas. Als ik uit mijn hoofd spreek meen ik dat het OM zich hier niet tegen verzette. De AG zag ook in dat hiermee het belang van de waarheidsvinding was gediend.’ Het verzoek werd gehonoreerd. Een unicum, ook voor de advocaat. ‘In mijn twintigjarige bestaan als advocaat, was dit de tweede keer dat ik heb meegemaakt dat een zodanig verzoek werd gehonoreerd.’
Voor Speijdel betekende de ommezwaai van zijn cliënt dat hij zijn verdediging anders moest inrichten. Vrijspraak eisen was een gepasseerd station. ‘Het accent lag nu veel meer op hoe het zo ver had kunnen komen en hoe het nu verder moest. We moesten begrijpelijk maken hoe het zo had kunnen lopen.’ Opnieuw kwam het tot een vonnis van vier jaar gevangenisstraf met TBS. Een straf waar Speijdel in het licht van de nieuwe ontwikkelingen mee kon leven.
Gèssica, Savannah en Lucas
Ruim negen maanden na de veroordeling in hoger beroep van Maureen, maakte Nederland kennis met Gèssica: het Rotterdamse Maasmeisje. Parallel aan de zaak tegen Maureen, speelde het drama van peuter Savannah, die in september 2004 – een maand voor Lucas – zo ernstig werd mishandeld door haar moeder en stiefvader, dat het kind het leven liet. De vraag rijst of de uitkomst van een strafzaak wordt beïnvloed door vergelijkbare zaken die breeduit in de media worden uitgemeten. ‘Die zaken zie ik als afwijkend van dit dossier’, nuanceert Speijdel direct. ‘Maureen was op zich een goede moeder, de kinderen werden wel goed verzorgd. Er was geen sprake van eerdere mishandeling en de zorg in het gezin was gericht op haar, om de moeder te ontzien, niet om het kind te beschermen. In die andere zaken was het kind evident in gevaar, dat was hier niet het geval.’ Toch is de vraag terecht. ‘Je vreest altijd wel dat jouw zaak door de rechter anders wordt bekeken als mogelijk vergelijkbare zaken meespelen.’ Het mes snijdt echter aan twee kanten. ‘Want’, stelt de strafpleiter met een veelbetekenende glimlach, ‘soms hoop je juist op beïnvloeding vanuit de samenleving.’
Foto – Archief Persbureau Meter