Den Haag – Staatssecretaris Henk Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vindt dat het Nederlandse bedrijfsleven meer kan investeren in de opkomende economieën: ‘We zijn als handelsland steengoed in im- en export, maar als het gaat om de opkomende economieën blijven we achter. Dat kan beter. De BRIC-markten kunnen een deel van de achteruitgang opvangen die we nu op de Europese markten zien”. Verder wil de staatssecretaris zich te richten op de vraag uit het bedrijfsleven naar ondersteuning op de BRIC-markten: ‘Ik blijf mij inzetten om deuren voor het Nederlandse bedrijfsleven te openen. Zo ga ik volgende week naar Brazilië. Ik heb vanuit het bedrijfsleven begrepen dat dit voor de BRICs van groot belang is omdat de overheid daar nog een grote rol speelt.’
Van de opkomende economieën zijn de BRIC-landen de bekendste groep (Brazilië, Rusland, India en China). Hun economische groei is, terwijl het in het Westen wat minder gaat, nog steeds goed. Nieuwe cijfers van het Centraal Planbureau (CPB) laten zien dat deze landen bij elkaar inmiddels 24% van het mondiale bruto nationale product hebben. De handel met de BRIC-landen is de afgelopen 10 jaar meer dan verdubbeld. In 2000 was het aandeel van de export naar BRIC-landen nog 1,8%. In 2010 was dat 4%. De import is nog harder gegroeid: op dit moment is dat bijna 16% van de totale Nederlandse import. Dat is een ruime verdubbeling sinds 2000. Dat komt vooral van consumptiegoederen uit China. Nederlandse bedrijven investeren – in vergelijking met andere Europese landen – veel in BRIC-landen: 28 miljard. Omgekeerd zijn er nog relatief weinig investeringen uit BRIC-landen in Nederland: 1,8 miljard. Er zijn rond de 100.000 banen in Nederland die direct met de handel met BRIC-landen hebben te maken. Ook directe investeringen vanuit de BRICs leveren banen in Nederland op. Zo is het aantal Chinese bedrijven in de Rotterdamse haven de afgelopen jaren verdubbeld. Inmiddels werken in Nederland zo’n 30.000 werknemers voor investeerders uit de BRIC’s.
Bedrijven die nog niet met een BRIC-land handelen of daar investeren missen contacten, kijken op tegen andere taal of cultuur en de bureaucratie van de BRIC-landen. Van de ondervraagde ondernemers vreest 18% handelsbelemmeringen zoals hoge im- en exporttarieven maar ook bevoordeling van de bedrijven van het eigen land boven de Nederlandse bedrijven. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport van onderzoeksbureau APE naar de redenen van ondernemers om wel of niet te handelen met of te investeren in BRIC-landen.
Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie stimuleert het bedrijfsleven te handelen met en te investeren in de opkomende economieën. De ambassades in die landen richten zich meer op de ondersteuning van bedrijven, er komen in 2012 handelsmissies naar alle BRIC-landen waarbij vooral grote én kleine bedrijven uit de topsectoren van de Nederlandse economie worden uitgenodigd mee te gaan. Nederland is sterk in bijvoorbeeld landbouw, water, logistiek, energie en high tech. Op die terreinen valt nog een (handels)wereld te winnen. Daarnaast stimuleert de regering investeringen vanuit de BRIC-landen in Nederland, zoals het bijvoorbeeld als vestigingsplaats van hoofdkantoren.
Onze economie richt zich op de internationale markt. Dat is noodzakelijk voor een welvarend, duurzaam en ondernemend Nederland. De internationale ondernemers binnen het Nederlandse bedrijfsleven zijn de uitblinkers van de Nederlandse economie. Exporteurs zijn verantwoordelijk voor 44% van de werkgelegenheid en 87% van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling. Dit terwijl ze maar 7% van het aantal bedrijven in Nederland uitmaken.
Foto – Archief Persbureau Meter