Assen – Het stelsel van werk en inkomen heeft goed stand gehouden tijdens de economische crisis. De basisdienstverlening op de Werkpleinen was op orde. Dit concludeert de Inspectie Werk en Inkomen in haar Jaarverslag over 2010. UWV en gemeenten hebben veel gedaan om het hoge aantal uitkeringsaanvragen te verwerken en zoveel mogelijk mensen weer snel aan nieuw werk te helpen. Daardoor was er minder ruimte voor extra dienstverlening aan mensen die verder van de arbeidsmarkt staan.
IWI wijst op het belang om re-integratiemiddelen vooral in te zetten voor mensen die op eigen kracht geen werk kunnen vinden. Zo’n selectieve inzet is des te belangrijker nu de budgetten krimpen. Door mensen die al langere tijd een uitkering ontvangen niet te activeren, bestaat het risico dat ze langdurig afhankelijk worden van bijstand en allerlei aanvullingen op hun inkomen. Onderzoek van IWI toont aan dat investeren in mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt toegevoegde waarde heeft. Zo blijkt dat – als de werkgever niet de hele loonsom hoeft te dragen – ongeveer 40 procent van deze mensen doorstroomt naar regulier werk dat langer dan zes maanden duurt. Bovendien doorbreken mensen door re-integratieactiviteiten lange periodes van passiviteit. Dat brengt hen weer een stap dichter bij de arbeidsmarkt.
Bij inkomensondersteuning door gemeenten zijn de meeste regelingen gericht op mensen die al langere tijd een uitkering ontvangen. De activiteiten daarbij zijn in de praktijk niet of te weinig gericht op arbeidsdeelname. IWI vindt dat gemeenten armoedebestrijding meer in het perspectief van participatie kunnen plaatsen. Temeer omdat werk geldt als de beste weg om uit de armoede te komen.
Een selectievere inzet van re-integratiemiddelen en een betere afstemming tussen re-integratie en inkomensondersteuning kunnen er toe leiden dat meer mensen sneller van een uitkering naar betaald werk komen. IWI constateert dat werk en inkomen in de gemeentelijke uitvoeringspraktijk nu vaak nog afzonderlijke werkprocessen zijn.