Den Haag – Sinds 1 december krijgt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) meldingen van misvormd geboren schapenlammeren. Door het Centraal Veterinair Instituut (CVI) is op 15 december in de hersenen van 2 lammeren van hetzelfde bedrijf het zogenoemde Schmallenbergvirus aangetroffen.
Het Duitse Friedrich Löffler Institut (FLI) heeft eerder op 18 november van dit jaar in bloedmonsters van zieke runderen uit Schmallenberg dit virus aangetoond. Net als in Duitsland is ook in Nederland in augustus/september van dit jaar een ongewoon hoog aantal gevallen van diarree, koorts en melkgiftedaling op rundveebedrijven gemeld. Recente testen van 50 bloedmonsters van koeien met diarree waren in 18 gevallen positief voor het Schmallenbergvirus.
Het Schmallenberg virus is een nieuw virus waarmee we in Nederland en Europa nog geen ervaring hebben. In een brief waarmee staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de Tweede Kamer op de hoogte stelt van het nu in Nederland geconstateerde Schmallenbergvirus, noemt hij een verdere toename van het aantal schapenlammeren met misvormingen als gevolg van dit virus “zeer waarschijnlijk”. Ook sluit hij niet uit dat er kalveren en geitenlammeren met deze aangeboren afwijkingen worden geboren.
Er is geen Europese aangifte- of bestrijdingsplicht voor dit virus. Maar gezien de mogelijke gevolgen voor de sector volgt de staatssecretaris de ontwikkelingen nauwlettend. Conform recente afspraken over de aanpak van nieuwe (virus)infecties zijn VWS en het RIVM op de hoogte gebracht en betrokken bij het vervolgonderzoek. Op basis van een eerste risicoanalyse door het RIVM wordt het risico voor de volksgezondheid gering geacht.
Het nemen van preventie- of bestrijdingsmaatregelen is op dit moment niet mogelijk omdat er geen gegevens zijn over infectieroute en verspreiding. Daarbij komt dat de nu waargenomen verschijnselen het gevolg zijn van een infectie die waarschijnlijk al enkele maanden geleden heeft plaatsgevonden. Het CVI is al begonnen om de diagnostiek verder te ontwikkelen, epidemiologisch onderzoek te starten en voorbereidingen te treffen voor mogelijke vaccinontwikkeling. Hierin wordt samengewerkt met de GD, het RIVM en het Duitse FLI.
Foto – Persbureau Meter/Archief