Den Haag – Gemeenten en provincies moeten meer ruimte krijgen om het geld dat zij van het Rijk krijgen effectief te besteden. We leven in een netwerksamenleving waarin veel (maatschappelijke) partners een rol spelen. Het zijn gemeenten en provincies die samenwerkingsverbanden met deze partners aangaan en die kunnen bepalen hoe die financieel vorm moeten krijgen. Met het huidige stelsel van de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten en provincies is niet zoveel mis. Wat echter telt is een verandering van de speelruimte voor de decentrale overheden. Die moet groter worden. En wat betreft de onderlinge verhoudingen van de overheden op financieel gebied, is een institutie die kan arbitreren welkom.
Dat schrijft de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) in zijn rapport ‘Verdelen, vertrouwen en verantwoorden; een heroriëntatie op de financiële verhoudingen’. De Rfv streeft naar een evenwichtige verdeling van de middelen van het Rijk over gemeenten en provincies. Die verdeling moet aansluiten op de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, met doelmatigheid als doel. Het rapport is een vervolg op de evaluatie van de Rfv in 2010, die is uitgevoerd door de commissie- Docters van Leeuwen. Dat rapport was aanleiding om financieel deskundigen, maatschappelijke partners en bestuurders te raadplegen over het huidige stelsel.
Nieuw normenkader
De Rfv heeft zijn normenkader geactualiseerd waarmee de verdeling van de middelen van het Rijk over de decentrale overheden kan worden beoordeeld. Dit beoogt onder andere de bestedingsvrijheid van gemeenten en provincies te maximaliseren
Decentralisaties
Volgens de Rfv draagt decentralisatie van taken en middelen naar gemeenten en provincies bij aan een effectieve en doelmatige besteding van middelen. Het is dan wel zaak dat het Rijk gepaste afstand bewaart. Met grote decentralisaties op komst is het goed de financiële verhoudingen te actualiseren. Kabinet en Tweede Kamer zouden het debat daarover moeten voeren.
Netwerksamenleving
Overheden zijn voor het realiseren van hun beleid ook afhankelijk van samenwerking met het maatschappelijke middenveld en de private sector. Dat geldt vooral voor gemeenten en provincies. Zij moeten de ruimte krijgen, met name door een echt vrij besteedbare algemene uitkering uit het gemeentefonds en het provinciefonds. Controle op de uitgaven van gemeenten en provincies moet primair een taak zijn van gemeenteraden en Provinciale Staten, en dus niet van het Rijk. Voor het Rijk rest de taak te bezien of de beoogde maatschappelijke effecten van decentraal beleid zijn bereikt.
Arbitrage
De Rfv stelt verder voor een instituut in het leven te roepen dat kan toezien op de juiste toepassing van de financiële verhoudingen m.b.t. gemeenten en provincies. Het gaat dan om taken als arbitrage, onderzoek, kennisbundeling en advisering. De omvang van het gemeentefonds, in de toekomst ruim 25 miljard euro en de tweede begrotingspost van het Rijk, rechtvaardigt volgens de Rfv een dergelijk instituut.
Foto – Archief persbureau Meter