Den Haag – Agenten hoeven niet langer voor elke rit met een niet-herkenbaar politievoertuig een aparte rittenadministratie in te vullen. Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en staatssecretaris Weekers van Financiën hebben vandaag een convenant gesloten dat een einde maakt aan de tijdrovende rittenadministratie. Agenten hebben hierdoor meer tijd over voor het echte politiewerk: het bestrijden van criminaliteit en overlast op straat.
Het afschaffen van de rittenadministratie is één van de maatregelen uit het Aanvalsplan bureaucratie dat minister Opstelten in februari naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. In het aanvalsplan staan maatregelen om de regeldruk bij de politie aan te pakken. Nog deze kabinetsperiode moeten de administratieve lasten bij de politie met 25 procent zijn verminderd.
Fiscale regelgeving schrijft voor dat als een auto van de zaak ook voor privé doeleinden wordt gebruikt, 25% van de cataloguswaarde bij het belastbare inkomen moet worden opgeteld. Bijtelling vindt niet plaats op het moment dat een auto alleen zakelijk of voor niet meer dan 500 kilometer privé wordt gebruikt. Dit werd tot nu toe aangetoond met een rittenadministratie. Deze administratie kost agenten veel tijd, terwijl het privégebruik van dienstvoertuigen door politiemensen, behoudens enkele uitzonderingen, in het geheel niet is toegestaan. In het convenant is een alternatief, minder administratief belastend handhavingsregime opgenomen dat voldoende aanvaardbaar bewijs verschaft om voor de Belastingdienst aan te tonen dat dienstvoertuigen niet voor privédoeleinden worden gebruikt.
Uitgangspunt voor het convenant, dat vandaag ingaat, zijn de afspraken die zijn gemaakt tussen het regionale politiekorps Friesland en de Belastingdienst/Noord.